Uitspraak
13/684054-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKING in raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het Forensisch Behandelcentrum Amsterbaken te Amsterdam,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 11 februari 2015, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.
De feiten en de rechtsgang
Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 12 februari 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. [naam 1].
De beoordeling
Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en de gronden waarop deze berust, met dien verstande dat er geen sprake is van vluchtgevaar. Het hof voegt de grond geschokte rechtsorde toe aan het bevel gevangenhouding. Gelet op de verklaring van aangeefster [naam 2] is het hof van oordeel dat er ernstige bezwaren zijn voor het op de vordering onder 2 primair genoemde feit. Wegens het ontbreken van een persoonlijkheidsonderzoek kan door het hof onvoldoende worden beoordeeld of het recidivegevaar met het stellen van schorsingsvoorwaarden voldoende kan worden beperkt.
In afwachting van het persoonlijkheidsonderzoek ziet het hof geen reden om aan de reclassering de opdracht te geven een kader te realiseren waarbinnen schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte mogelijk is.
Gelet op het bovenstaande geldt dat het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen.
De beslissing
Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 4 maart 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker , voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en R. Kuiper, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 4 maart 2015,
de advocaat-generaal